DEDEDEDE
[Verse 1]
E
Ze liepen trouw hun eindje om tegen 't einde van de dag,
E
Zelfs zonder wind kon je ze ruiken, lang voor je ze zag,
DEDEDE
Loebeke en z'n hond, Loebekezenond.
[Verse 2]
A
Ze hadden niet te veel zo voor hun twee, maar toch ze kwamen rond,
E
Met eten dat correct verdeeld uit hondenvoer bestond,
DEDEDE
Voor Loebeke en voor z'n hond, Loebekezenond.
[Interlude]
DEDEDEDE
[Verse 3]
E
Als je gedag zei of wat vroeg, antwoordden ze niet,
E
Ze gromden maar wat voor zich uit, zodat je ze maar liet,
DEDEDE
Loebeke en z'n hond, Loebekezenond.
[Verse 4]
A
Ze werden op de lange duur bekend als slechte munt,
E
Ik denk omdat het houden van luizen werd misgund,
DEDEDEDE
Aan Loebeke en aan z'n hond, Loebekezenond.
[Interlude]
DEDEDEDE
[Verse 5]
E
De slager die erg netjes was deed op een kwade dag,
E
Arsenicum in 't hondenvoer en dit omdat ie dacht,
DEDEDE
Hij draagt ziektekiemen rond, Loebekezenond.
[Verse 6]
A
Zo aten ze hun galgenmaal, ze gingen samen dood,
A
Ze stierven arm in arm, of liever poot in poot,
E
Ach Heer, geef toch uw eeuwige rust, uw eeuwig licht terstond,
DEDEDEDE
Aan Loebeke en aan z'n hond, Loebekezenond.