CCCC
[Verse 1]
CFGC
Meester Frank, ik kom waarschijnlijk morgen niet naar school
FDmG
en ook overmorgen zal wat moeilijk zijn.
CFGC
En evenmin de week die komt, ja, zelfs de maand die volgt,
FDmG
de kans dat ik nog ooit verschijn is klein.
CFGC
't Is niet, meester Frank, omdat u mij zo vaak straft
FDmG
en mij één keer zelfs domkop heeft genoemd.
FGCAm
't Is alleen iets hier van binnen; 't heeft geen zin dat ik ontken,
FFGCC
Meester Frank, ik voel dat ik een ruimtevaarder ben.
[Verse 2]
CFGC
Zeg nu zelf, meester Frank, wat ben je in 't Heelal
FDmG
met de tafels van vermenigvuldiging?
CFGC
Ook schoonschrift, blokfluit spelen, woorden met -dt,
FDmG
dat snapt u toch, dat heeft op Mars geen zin?
CFGC
Het is dus zeker niet, meester Frank, omdat u mij zo vaak straft
FDmG
en mij voor de hele klas domkop heeft genoemd.
FGCAm
Ik moet planeten gaan ontdekken, in de hoop dat daar iets leeft,
FFG
Meester Frank, het is de plicht die elke ruimtevaarder [Interlude] heeft.
[Interlude]
CFGCFDmGGCFGCFDmGG
[Verse 3]
CFGC
Doe de groeten, meester Frank, aan de rest van de klas
FDmG
en zeg dat ik hen nooit vergeten zal.
CFGC
Geef mijn vulpen aan kleine Peter van de laatste bank,
FDmG
hij blijft m'n vriend, al woon ik in 't Heelal.
CFGC
Zo, meester Frank, alles is zowat gezegd,
FDG
vaarwel en dat het u nog goed mag gaan.
FGCAm
En wat die kleinigheid betreft, dat u een domkop in mij ziet,
FFG
meester Frank, dat deert een echte ruimtevaarder [Interlude] niet.
[Interlude]
CFGCFDmGGCFGCFDmGGCFGCFDmGGCFGCFDmGG
C N.C.
[Ending]
FGCAm
Oh, en voor ik het vergeet, Laura van Slagerij van Gool
FGC
komt waarschijnlijk ook niet meer naar school.