A
Beste wolf, wil jij beweren
B
Dat je niet weet wat ik ben?
D
Ja, ik zei daarnet al dat ik
A
Jullie dierensoort niet ken.
A
Ik zag in mijn jonge leven
B
Wel een eekhoorn of konijn
D
Maar vertel nou toch aan Woopert
A
Welke beesten jullie zijn
Eh
[Chorus]
GDA
Wel, wij zijn gibbertjes, wij zijn gibbertjes
GDA
En wij gibberen van gib gib gib
GDA
Zijn wij dan gibbertjes, wij zijn gibbertjes?
BE
Maar lieve zus toch dat gelooft geen kip
DG
Een kip misschien wel niet maar die domme wolf wel,
DBE
Die oen gelooft gewoon alles wat ik hem vertel
GDA
Dus wij zijn gibbertjes, wij zijn gibbertjes
GA
En we gibberen, gibberen, gibberen, de hele dag maar door
[Interlude]
| D | F#m | D |
[Verse 2]
A
Ik zocht eigenlijk drie biggen eh
B
- Wonen die hier niet?
D
Nee die zijn verhuisd
A
Wij wonen hier zoals je ziet
A
Die biggen waren dik en vet
B
Daar houd een wolf wel van
D
Maar wij drie zijn helemaal niet lekker
A
Weet je hoe dat kan?
[Chorus]
GDA
Wel, wij zijn gibbertjes, wij zijn gibbertjes
GDA
En wij gibberen van gib gib gib
GDA
Zijn wij dan gibbertjes, wij zijn gibbertjes?
BE
Maar lieve zus toch dat gelooft geen kip
DG
Een kip misschien wel niet maar die domme wolf wel,
DBE
Die oen gelooft gewoon alles wat ik hem vertel
GDA
Dus wij zijn gibbertjes, wij zijn gibbertjes
GA
En we gibberen, gibberen, gibberen, de hele dag maar door
[Bridge]
Am
Dus als ik het goed begrepen heb
A
Dan kan ik beter gaan
Am
Ja, dat is een goed idee
A
Je hebt je best gedaan
DG
Maar wat moet je met een gibbertje
DG
Ons vlees is taai en slecht
EA
Wees maar zeker dat je vader
EA
Trots zal zijn als je hem zegt
[Chorus]
GDA
Het waren gibbertjes, echte gibbertjes
GDA
En ze gibberen van gib gib gib
GDA
Het waren gibbertjes, echte gibbertjes
GDA
Maar lieve Woopert dat gelooft geen kip
DG
Een kip misschien wel niet maar die domme Woopert wel
DBE
Die oen gelooft gewoon alles wat ik hem vertel
GDA
Het waren gibbertjes, echte gibbertjes
G
En ze gibberen, gibberen, gibberen, gib, gib
GA
Gibberen, gibberen, gibberen de hele dag maar door