DGDGDGDG
Oe, oe, oe
DG
Oe, oe, oe, oe, oe,
DG
Oe, oe, oe
DG
Oe, oe, oe, oe
[Verse 1]
DAGD
Er is geen mens die ons begrijpt,
AGD
We doen ons best maar altijd blijkt,
F#mGEm
Dat mooie woorden zo vaak anders zijn bedoeld,
F#mGEm
Dat ze te veel beloven en te weinig doen.
[Verse 2]
DAGD
Er is geen mens die ons begrijpt,
AGD
Tragische wezens dat zijn wij,
F#mGEm
We graven grachten in het midden van de straat,
F#mGEm
De winkeldochter zegt dat ze ons niet verstaat.
[Chorus]
DG
Altijd is er iets,
DG
Nooit eens is er niets,
DGD
Altijd is er iets bij.
[Verse 3]
DAGD
Er is geen mens die ons begrijpt,
AGD
Het onbegrip is wederzijds,
F#mGEm
In de woorden van de trieste filosoof:
F#mGEm
Tussen twee zielen gaapt altijd een diepe kloof.
[Chorus]
DG
Altijd is er iets,
DG
Nooit eens is er niets,
DGD
Altijd is er iets bij.
[Bridge]
FEmD
De radio brult, de kranten staan bol,
FEmD
Diverse specialisten hebben alle handen vol,
FEmD
De muren hebben monden, de straten spreken mee,
FG
Maar niets van dat alles is aan ons besteed.
[Interlude]
G
[Verse 4]
DAGD
Er is geen mens die ons begrijpt,
AGD
Vage figuren blijven wij,
F#mGEm
Zelfs op zee draagt een stem niet ver genoeg,
F#mGEm
In het noodweer kijken wij onzeker toe.
[Outro]
DGDGDGDGDG
Altijd is er iets,
DGDG
Nooit eens is er niets,
DG
Komaan!
DG
Altijd is er iets,
DG
Nooit eens is er niets,
DG
Altijd is er iets,
DGEmA
Bij.
EAEAEAEA
Oe, oe, oe
EA
Oe, oe, oe, oe,
EA
Oe, oe, oe
EA
Oe, oe, oe, oe,
EAEAEAEAEAEAEAEEAEAE
(Fade Out)