G G G G [Chorus 1] G G G D Wie staat er altijd voor je klaar? Dat is toch je moedertje. Am D D G Wie krijgt er altijd alles voor elkaar? Dat is toch je moedertje. G G G C Wie zorgt er elke dag voor jou? Dat is toch je moedertje. Am G D G Ja, de allerliefste vrouw, dat is toch je moedertje. [Chorus 2] G G G D Wie is het die jou leerde lopen? Dat is toch je moedertje. Am D D G Wie leerde jou je veters knopen? Dat is toch je moedertje. G G G C Wie heeft jou schaatsen aangebonden? Dat is toch je moedertje. Am G D G Wie legt pleisters op je wonden? Dat is toch je moedertje. [Verse 1] G G G D Zij is alles in het leven dat zij jou eens heeft gegeven, zij zal alles aan je schenken. Am D D G Ook al ga je later trouwen en een eigen nestje bouwen, mama blijft steeds aan je denken. G G G C Heb je ooit verdriet of zorgen, hou ze nooit voor haar verborgen, zij leeft altijd met je mee. Am G D G D#7 Mama is de liefste vrouw, mama houdt van jou. [Chorus 3] (In Key Change to Bb) G# G# G# D# Wie luistert steeds naar wat je zegt? Dat is toch je moedertje. A#m D# D# G# Wie veegt er al je tranen weg? Dat is toch je moedertje. G# G# G# C# Wie haalt de dokter in de nacht? Dat is toch je moedertje. A#m G# D# G# Wie houdt aan je bed de wacht? Dat is toch je moedertje. [End-Chorus] G# G# G# D# Wie staat er altijd voor je klaar? Dat is toch je moedertje. A#m D# D# G# Wie krijgt er altijd alles voor elkaar? Dat is toch je moedertje. G# G# G# C# Wie zorgt er elke dag voor jou? Dat is toch je moedertje. A#m G# D# G# Ja, de allerliefste vrouw, dat is toch je moedertje. A#m G# D# G# Ja, de allerliefste vrouw, dat is toch je moedertje. C# D# G#