De schoentjes gaan er met paren
En jammer de mensen ook
Het verstand komt niet voor de jaren
De liefde? Wat vuur en wat rook
Ach wisten de vliegende gaaien
Ze werden het vrij leven niet moe
Ik zit-te mijn schoentje te naaien
Wie zal er ons kindeke douwen
En doet het zijn moederke niet
Wie zal en zijn dekentjes vouwen
Dat schaars door een holleken ziet
refr.:
Kleine, kleine moederke alleen
Douw-douw-douw-de-ri-dei-ne
Kleine, kleine moederke alleen
Kan van uw wiegje niet schijen
Wie zal naar ons kindeke kijken
Dien bleuzende stouten kapoen
Wie zal er zijn hemdekens strijken
zijn haarken in krullekes doen
refr.
Wie zou voor ons kindeke derven
Heur laatste kruimelke brood
Wie zou er, wie zou er voor sterven
En lachen op kind en op dood
refr.