G 't Is niet zo lang geleden. Em Maar 't lijkt een ver verleden. C Ze heette Domino. D Of ze noemde zich zo. [Verse 2] G zij had in haar ogen. Em Het blauw van regenbogen. C Ze hield niet van Clouseau. D Wel van Mozart en zo. [Verse 3] G En bij het ochtendgloren. Em Was ik al lang verloren. C Het was echt goed raak. D Ik heb een vreemde smaak. [Verse 4] G Ze is niet lang gebleven. Em Heeft geen adres gegeven. C Ze heette Domino. D G Domino of zo. [Verse 5] G Ze hield van verre landen. Em Van godverlaten stranden. C Van wachten op godot. D Zij had cultuur en zo. [Verse 6] G Er was iets in haar haren. Em 't Is moeilijk te verklaren. C Het leek wel maneschijn. D Moet mijn verbeelding zijn. [Verse 7] G Dan zei ze ik vergeet je. Em Ze lachte zelfs een beetje. C Je komt er wel doorheen. D Jij redt het wel alleen. [Verse 8] G 't Was hard om te verduren. Em Maar 'k ging door heter vuren. C Ze heette Domino. D G Domino of zo. [Verse 9] G En zij had in haar ogen. Em Het blauw van regenbogen. C Ze hield niet van Clouseau. D Wel van Mozart en zo. [Verse 10] G Er was iets in haar haren. Em 't Is moeilijk te verklaren. C Het leek wel maneschijn. D Moet mijn verbeelding zijn. [Verse 11] G Ze zeggen dat ik taai ben. Em Dat ik een echte haai ben. C Het lijkt alleen maar zo. D Vraag maar aan Domino. [Verse 12] G Ik heb in heel mijn leven. Em Om niemand veel gegeven. C Maar wel om Domino. D G Domino of zo