A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van? [Verse 1] A Een man stond op zijn kop in de wei, E Met zijn benen in de lucht en zijn handen in zn zij. D E Met een kaars in zijn kont en een vuurtje bij de grond, D E A en toen kwam er een meisje voor bij. Dat zei: [Chorus] A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van? [Verse 2] A Er lag een vliegtuig naast de landingsbaan, E Er was ergens iets verkeerd gegaan. D E Kerosine in de sloot en alle mensen waren dood, D E A En toen stond er een reiger bij, die zei: [Chorus] A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van? [Verse 3] A Er was een golf over het land gegaan, E Er was helemaal niets meer blijven staan, D E De kernreactor had de hik, en de rest stond in de fik, D E A En toen dreef er een man voorbij, die zei: [Chorus] A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van? [Verse 4] A Een jongeman uit Alphen aan de Rijn, E die vond het leven niet zo fijn, D E hij schoot met zijn geweer het hele winkelcentrum neer... [Chorus] A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van? [Verse 5] A Er lag een kind op bed met een man er boven op, E En die man die zei: "en je houd je kop" D E Hij deed haar zeer, ze gingen op en neer... [Chorus] A Wat is de bedoeling? (Wat is de bedoeling?) E Is er ook een plan? (Is er ook een plan?) D Is er over nagedacht? (Of zo?) D E A Wat is de bedoeling hier van?