| C | F/A | C/G | G* | [Verse 1] C C G G Het is geen pretje voor een kerel Dm G C C zijn liefde te beperken tot één vrouw. F F C C Hij gaat door stof, doet vaak alsof, D D G G maar hij denkt: schat, wat maak jij me nou? [Verse 2] C C G G Maar houden van is ook vergeven, Dm G C C na elke zonde komt berouw. F F C F C Hoe het ook spande: draag haar op handen, C G C F C* G* G* G* want hoelang, och, het blijft een vrouw. [Chorus] C E F F Trouw aan je vrouw, bied haar twee sterke armen, C A7 D G* ze heeft iets warms zo nodig, de nacht is koud en eenzaam. C E F F Trouw aan je vrouw, laat heel de wereld weten, C G E A F G C F C geef al je liefde, overdrijf, blijf bij je wijf. [Interlude] | F | F | C | C | | F | F | C | C | | G | G | C F | C* G* G* G* | [End-Chorus] C E F F Trouw aan je vrouw, bied haar twee sterke armen, C A7 D G* ze heeft iets warms zo nodig, de nacht is koud en eenzaam. C E F F Trouw aan je vrouw, laat heel de wereld weten, C G E A F G C F C G C geef al je liefde, overdrijf, blijf bij je wijf.