GCD7GGA7D7G
In de Brugse catechismus staat te lezen kort en goed
G7AmD7GDEmA7D
dat men spijzen al wie honger en wie dorst heeft laven moet.
[Chorus]
D7GD7G
Pintje klinken, pintje drinken, jongens, wat een zaligheid,
D7GDA7D
wij doen mede aan dat tweede werkje van barmhartigheid.
D7GD7G
Schuimend biertje, wat pleziertje, bruine buik met witte kol.
D7GCGD7G
Kom Karleentje, tap nog eentje, vul de glazen boorde-vol!
[Verse 2]
GCD7GGA7D7G
Ook ons Here op de bruiloft maakte ras van water wijn.
G7AmD7GDEmA7D
Spijtig dat wij toen in Kana niet aan tafel konden zijn.
[Chorus]
D7GD7G
Pintje klinken, pintje drinken, jongens, wat een zaligheid,
D7GDA7D
wij doen mede aan dat tweede werkje van barmhartigheid.
D7GD7G
Schuimend biertje, wat pleziertje, bruine buik met witte kol.
D7GCGD7G
Kom Karleentje, tap nog eentje, vul de glazen boorde-vol!
[Verse 3]
GCD7GGA7D7G
Als de kwezels water drinken lacht in d'hemel Sinte Pier,
G7AmD7GDEmA7D
Want de kost is daar voor eeuwig rijstepap met patersbier!
[Chorus]
D7GD7G
Pintje klinken, pintje drinken, jongens, wat een zaligheid,
D7GDA7D
wij doen mede aan dat tweede werkje van barmhartigheid.
D7GD7G
Schuimend biertje, wat pleziertje, bruine buik met witte kol.
D7GCGD7G
Kom Karleentje, tap nog eentje, vul de glazen boorde-vol!