[Intro chords last line chorus]
Em A D
E|---------|---------|---------|---------|---------|
B|---------|---------|-------0-|---------|---------|
G|---------|-0---1---|-2---2---|-2-0-----|---------|
D|-2---4---|---------|---------|-----2---|-0-------|
A|---------|---------|---------|---------|---------|
E|---------|---------|---------|---------|---------|
N.C.
Nikkelen Nelis is een straatzanger, hoor!
[Verse 1]
D G D A
- Kom luister naar 't lied - dat ik voor U ga zingen.
G A D
't Is een tragisch lied over losbandigheid.
D A
't Gaat over een da-me uit de hoogste kringen
G A D
De neiging tot het kwaad, die kon zij niet bedwingen
A E D A
Zo raakte zij haar eer en reputatie kwijt.
[Chorus]
D
Zij kon het lonken niet laten
A
Zij lonkte naar iedere man.
G D
Dat liep veels te veel in de gaten
Em A D
En oh oh oh oh oh... daar kwam narigheid van.
[Verse 2]
D G D A
- Haar man had eerst geen aan-dacht aan haar kwaal geschonken,
G A D
Want ach dacht hij, ze heeft een vuiltje in haar oog.
D A
Maar toen ze na een tij-dje zo diep was gezonken
G A D
Dat zij in de kerk, nog naar de preekstoel zat te lonken
A E D A
Toen kwam het ogenblik dat zij de laan uit vloog.
[Chorus]
D
Zij kon het lonken niet laten
A
Zij lonkte naar iedere man.
G D
Dat liep veels te veel in de gaten
Em A D
En oh oh oh oh oh... daar kwam narigheid van.
[Verse 3]
D G D A
- Zij werd een danseres - in één der minste kroegen
G A D
Drie veren droeg zij slechts en soms geeneens geen drie.
D A
Soms droeg zij slechts één veer - en als de klanten 't vroegen
G A D
Dan viel de laatste veer, tot algemeen genoegen
A E D A
En bloot lonkte ze door met dubb'le energie.
[Chorus]
D
Zij kon het lonken niet laten
A
Zij lonkte naar iedere man.
G D
Dat liep veels te veel in de gaten
Em A D
En oh oh oh oh oh... daar kwam narigheid van.
N.C.
Het moraal
[Verse 4]
D G D A
- Maar ach ze werd te oud - ze kon geen vent meer strikken
G A D
En zij werd werkster in het oude mannenhuis.
D A
En onder het dweilen door - wierp zij nog wulpse blikken
G A D
Zij maakte met haar lonken de oudjes aan het schrikken
A E D A
En op een dag zat zij er eentje na door 't huis.
N.C.
Haar emmetje met schuimend sop zag zij helemaal niet staan.
N.C.
Ze struikelde en brak haar nek - het was met haar gedaan.
[Chorus]
D
Zij kon het lonken niet laten
A
Zij lonkte naar iedere man.
G D
Och, meisjes hou toch in de gaten
Em A D
Want ja, daar komt, ja, ja, daar komt narigheid van.