Ze was alleen, geen vrienden en zo Ze danste langzaam de kamer rond Ze droeg een zonnebril, een Panama Misschien een erfgenaam, misschien vermomd Ze keek me aan en vroeg naar mijn naam Ik gaf hem haar en zei: en jij Ze was van streek en riep: de weerman zegt Het wordt wat beter tussen nu en mei [tussen u en mij.] refr.: Code. Er staat niet wat er staat Code. Het is niet wat het lijkt Code. Je weet niet wat, je ziet niet wat Je hoort niets als je kijkt Ze luistert niet en gaat maar door Is nogal in de war en bang Dit is een misverstand, ik ben het niet Ik ben het wel, maar zwijg zo lang [zwijg zo lang.] refr. De waarheid is: de gegevens zijn fout We geven raadsels op, besmuikt We hebben allebei een alibi Ze danst niet meer, ik ga de kamer uit refr.