Van 88 hoog Viel ik in de stad De chaos stormde op me af Niets was er om me heen Waaraan ik houvast had De straten waren rood gekleurd De hemel zwart en giftig De regen viel in stromen neer En ondoorzichtig Naast me klonk een stem Wat is er misgegaan Je was zo veilig boven Zo ver van de stad vandaan Ik keek opzij en zag een vreemde heer Gekleed in grijze kleren Hij keek me lang en ondoordringbaar aan Als alle heren Maalstroom Gevangen in een maalstroom Maalstroom Gevangen in een maalstroom Dodelijk en wonderschoon Maalstroom Ook nu nog in dit laatste uur Kan ik hem weinig melden Hij luistert langs en door me heen Zijn natte hand is koud als steen Zo eenzaam was ik zelden De stad was nu dichtbij Een donderend lawaai De man kon ik al niet meer verstaan Zijn lippen zeiden iets als: vaarwel en houd je taai De stad een razernij De walmen geel en giftig De regen viel dwars door me heen Ik was doorzichtig Maalstroom Gevangen in een maalstroom Maalstroom Gevangen in een maalstroom Dodelijk en wonderschoon Maalstroom