D [Verse 1] A D Toen ik met m'n wagen de grens overkwam wou ik naar Volendam D Ik reed en ik reed maar de weg die ik nam kwam niet in Volendam D Ik vroeg het hier en ik vroeg het daar en in een grote wei E A Vroeg ik het aan een boerenknecht en luister wat hij zei [Bridge 1] D Oh, je rijdt linksaf en je rijdt rechtdoor D Tot aan een kerk met een plein dervoor G Dan krijg je een boom met een hele dikke stam A D Wat verder ligt dan Volendam [Verse 2] A Ik reed en ik reed en ik reed en ik reed maar waar lag toch Volendam D Ik zocht en ik zocht en ik zocht en ik zocht naar een boom met een dikke stam A D Ik zocht naar een plein, waar zou dat zijn, ik reed na een paar uur E A E A In Keulen rond daar vroeg ik toen, men riep vol Pruisisch vuur [Bridge 2] D Oh, du reidst linksaf und du reidst rechtdoor D Bis aan eine kirch met een plein dervoor G Dar krijgst du ein boom met een dikken stam A D Un dahinten ligt dan Volendam [Verse 3] A Zo reed ik maar door en door en door maar steeds geen Volendam D En steeds geen plein en steeds geen boom met een hele dikke stam E D Ik werd zo zenuwachtig en ik raakte van de wijs E A Toen ik een hoek omsloeg en vroeg, toen stond ik al in Parijs [Bridge 3] D Et tu vas linksaf et tu vas rechtdoor D Jusqu' à l' église mais la place ervoor G En ik reed comme ça en ik rij comme çi A D Maar Volendam dat vond ik ni [Verse 4] A En zo rijdt een man en zo rijdt een man op zoek naar Volendam D Naar de derde links en de derde rechts en een boom met een dikke stam D Als u vroeg of laat die kant uit gaat en u ziet een ouwe Brik E A En een kerel met een lange baard, ja die kerel dat ben ik [Bridge 4] D Want dan moet ge linksaf en dan moet ge rechtdoor D Tot aan een kerk met een plein dervoor G Dan krijg je een boom met een hele dikke stam A D Wat verder ligt dan Volendam D Oh volendam, oh volendam, oh volendam, oh volendam..