| G | Em | G | Em | [Verse 1] G Thuis heb ik nog een ansichtkaart, Em G waarop een kerk, een kar met paard, G Em7 een slagerij: J. van der Ven. Am D Een kroeg, een juffrouw op de fiets. D Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets. D G Maar 't is waar ik geboren ben. [Verse 2] G Em7 Dit dorp, ik weet nog hoe het was; Em7 De boerenkinderen in de klas, Em7 Bm7 een kar, die ratelt op de keien. C D Het raadhuis, met een pomp ervoor, D een zandweg, tussen koren door, G het vee, de boerderijen. [Chorus 1] C D Bm7 En langs, het tuinpad, van m'n vader; Am7 D7 G G7 Zag ik, de hoge bomen staan. C Bm Ik was een kind en wist niet beter, Am7 D G Em Dan dat het nooit voorbij zou gaan. [Verse 3] G Wat leefden ze eenvoudig toen; Em G In simpele huizen, tussen groen, G Em7 met boerenbloemen en een heg. Am7 Maar blijkbaar, leefden ze verkeerd. D Het dorp is gemoderniseerd. D G En nu zijn ze op de goeie weg. [Verse 4] G Want ziet, hoe rijk het leven is; Em Ze zien de televisiequiz Em Bm en wonen in betonnen dozen. C D Met flink veel glas, dan kun je zien; D Hoe of het bankstel staat bij Mien D N.C. G en het dressoir met plastic rozen. [Chorus 1] C D Bm7 En langs, het tuinpad, van m'n vader; Am7 D7 G G7 Zag ik, de hoge bomen staan. C Bm Ik was een kind en wist niet beter, Am7 D G Dan dat het nooit voorbij zou gaan. [Verse 5] G De dorpsjeugd, klit wat bij elkaar; Em G In minirok en beatle-haar. G Em En joelt wat mee, met beat-muziek. Am D Ik weet wel, het is hun goeie recht, D de nieuwe tijd, net wat u zegt. D G Maar het maakt me wat melancholiek. [Verse 6] G Ik heb hun vaders nog gekend; Em ze kochten zoethout voor een cent, Em Bm ik zag hun moeders, touwtjespringen. C Dat dorp van toen, het is voorbij. D Dit is al wat er bleef voor mij; N.C. D5 G Een ansicht en herinneringen. [Chorus 2] G C D Bm Toen ik langs, het tuinpad van m'n vader; Am D G De hoge bomen, nog zag staan; C Bm Was ik een kind, hoe kon ik weten? Am7 D G Dat dat voorgoed, voorbij zou gaan..